Voeding

Veel problemen en klachten kunnen ontstaan door een verkeerde voeding, d.w.z. voeding die niet geschikt is voor het individuele dier. Het ene dier “doet het goed” op een bepaalde voeding en het andere dier niet of minder. Meeste problemen komen echter voort uit het verkeerd voeren van het dier. Dit geeft niet alleen fysieke klachten, maar ook mentale.
In de praktijk blijkt dan ook dat de oorzaak van de klacht van het dier ligt in de voeding of in het niet goed verteren van de spijs. Dit komt vaak pas naar boven na het afnemen van een uitgebreide anamnese van het dier. In eerste instantie heeft het dier bijvoorbeeld geen directe spijsverteringsklachten. Wanneer het dier niet alle of minder voedingsstoffen uit de voeding kan halen, om verschillende redenen, kunnen er ook tekorten ontstaan.

Als eerste is de beschikbaarheid van het voer van groot belang: hoeveelheid, samenstelling, vorm (consistentie) van het voer en bereikbaarheid.
Als tweede de opname van het voer: zoeken, keuze, vastpakken, verwerken (kauwen en slikken).
Als derde de vertering van het voer: stofwisseling en spijsvertering.

In de natuur zijn veel dieren een belangrijk deel van de dag intensief bezig met het vergaren van de benodigde hoeveelheid voedsel. Door dieren als huisdier te houden, ontnam de mens aan het dier de noodzaak om alle activiteiten die voor het bemachtigen van voer nodig zijn, uit te oefenen. Behalve dat dit grote consequenties heeft voor de benodigde onderhoudsenergie, missen onze dieren daardoor in principe hun natuurlijke bezigheden. Vele kwalen en uitingen van ongewenst gedrag (bijv. stalondeugden) zijn hiervan direct of indirect het gevolg.
Ook een tekort aan voedingstoffen kan verandering geven in het gedrag en/of mentale problemen.

Ik schenk hier dan ook altijd uitgebreid aandacht aan en tijdens het consult kan ik de voeding die het dier krijgt m.b.v. de Lecher antenne testen/meten.